Slagtechnieken


Clear (1 en 2)

Het doel van de clear is de shuttle met een bovenhandse slag hoog en diep in het achterveld te spelen. Voor een rechtshandige speler staat de rechtervoet achter de linker en de slagarm gaat van gebogen achter de rug tot gestrekt boven de rechterschouder, hard doorgezwaaid en kruislings naar beneden uitgezwaaid waarna de rechtervoet volgt in de beweging naar voren.

Drive (3)

Het doel van de drive is de shuttle strak en horizontaal over het net naar de tegenstander te spelen. Dit kan zowel vanuit forehand als vanuit de backhand positie. De shuttle wordt ongeveer op schouderhoogte vóór het lichaam geraakt.

Smash (4)

Het doel van de smash is de shuttle zo hard mogelijk bij de speler aan de andere kant van het net op de grond te slaan. De voetstand voor een rechtshandige speler is links voor en rechts achter waarbij de slagarm van gebogen achter de rug tot gestrekt boven de rechterschouder, hard diagonaal doorgewaaid naar beneden gaat. De shuttle wordt voor de rechterschouder geraakt.

Smashreturn

Het doel van de smashreturn is de smash te retourneren, meestal kort en strak over het net. Bij een hoog geslagen smashreturn wordt de shuttle diep achterin het speelveld teruggeslagen. De voeten staan schouderbreedte naast elkaar, knieën zijn licht gebogen. Het racket wordt hoofdzakelijk vanuit de backhandpositie vlak voor het lichaam op heuphoogte aangezwaaid en beweegt in de richting van de shuttle.

Dropshot (5)

Het doel van de forehand dropshot is de shuttle bovenhands zacht en zo kort mogelijk over het net te spelen. De voeten hebben eenzelfde uitgangspositie als bij de clear maar de doorzwaai is nu rustiger (bij het raakpunt van de shuttle even afremmen).

Het doel van de backhand dropshot is de shuttle zacht en zo kort mogelijk over het net te spelen vanuit de 'dropshotpositie'. De rug is hierbij grotendeels naar het net gekeerd en de slagarm gaat van gebogen voor het lichaam met de elleboog iets omhoog naar gestrekt boven de rechterschouder bewogen. De shuttle wordt boven de rechterschouder met een korte felle tik geraakt.

Netdrop (6)

Het doel van het kort spelen aan het net is de shuttle zo dicht mogelijk achter het net te laten vallen. De voeten staan weer rechts voor en links achter voor een rechtshandige speler. De shuttle wordt zo hoog mogelijk met uitgestrekte arm bij de netrand geraakt. Voor de backhandzijde geldt hetzelfde, zij het dat het racket in de backhandgrip wordt vastgehouden.

Lob

Het doel van de forehand lob is de shuttle onderhands hoog en diep in het achterveld te spelen. De voetenstand voor de rechtshandige speler is weer rechts voor en links achter. Het racket wordt van achter laag naar voren hoog uitgezwaaid. De shuttle wordt zo hoog en zo dicht mogelijk bij de bovenkant van het net geraakt.

Het doel van de backhand lob is hetzelfde als bij de forehand lob alsook de voetenstand. Het racket wordt in de backhandgrip gehouden en de slag wordt wederom naar voren hoog uitgezwaaid.

Lob service

Het doel van de lob service is de shuttle hoog en diep in het achterveld van de tegenstander te slaan, het liefst in een hoek van het serveervlak. Voor een rechtshandige speler geldt dat bij het uitvoeren van de lob service de linkervoet voor de rechtervoet staat. Met de rechterarm wordt er van achter het lichaam aangezwaaid met gestrekte arm langs het rechterbeen naar voren. De shuttle wordt ongeveer op kniehoogte, zeker niet boven de heup, geraakt en de uitzwaai van het racket is schuin naar boven.

Korte service

Het doel van de korte service is de shuttle laag over het net in het voorveld van de tegenstander te slaan, het liefst in een hoek van het serveervlak. De voetenstand is dezelfde als bij de lob service. De slagarm is gebogen en de shuttle wordt licht geraakt waardoor het lijkt alsof de shuttle over het net wordt geduwd.